Nou, het is niet dat ik het allemaal begrijp hoor, en er zullen ongetwijfeld filosofieën zijn met een andere opvatting.
Citeer:
is waarneming zonder interpretatie mogelijk?
Waarnemen wil zeggen het oppikken van prikkels via zintuigen door het bewustzijn. Interpretatie is het duiden van dingen, het is betekenis toekenning. Nu moeten we gelijk vanaf het begin al een fundamenteel onderscheid maken tussen wat we kunnen kennen, en wat we niet kunnen kennen. Wat we niet kunnen kennen, lijkt mij, is het bewustzijn van anderssoortige organismen. Naar mijn mening kunnen we zelfs andere mensen nooit werkelijk kennen, maar in elk geval kunnen we een heel eind komen via de taal. Bij o.a. een hond gaat dat niet. Hoe een hond dus precies waarneemt is voor ons toch ten minste deels een raadsel, laat staan dat we veel zinnige dingen kunnen zeggen over zijn conceptie van de wereld. Daarom schreef Wittgenstein ook: al zou een leeuw kunnen praten, dan nog konden we hem niet verstaan.
Dat gezegd hebbende denk ik dat ons onderzoeksterrein zich (vooral) tot de mens beperkt of zou moeten beperken. De mens ontvangt natuurlijk permanent prikkels, maar komen die zondermeer tot ons in hun ware aard? Laten we dan naar Immanuel Kant kijken. Hij stelt dat de werkelijkheid op ons afkomt, en dat wij daar dan iets mee doen. Als we een boom zien, dan valt het beeld van de boom uiteen in verschillende semantische domeinen:
- plaats: je kunt het hebben over díé boom dáár
- modaliteit: je kunt het hebben over die precieze boom, en geen ander
- kwantiteit: je kunt het hebben over één boom, of meerdere; in dit geval is het één
enzovoort. Ik ken de vierde klasse niet uit mijn hoofd.
Onvermijdelijk voegt ons bewustzijn zich dus tot de dingen in de werkelijkheid (daarvoor stelde men vaak dat het andersom was: de werkelijkheid drukt zich als het ware af in ons). De stukjes informatie uit de werkelijkheid vallen door een zeef in onze geest, en zo kennen we de werkelijkheid. Terzijde zal dit heel basale gegeven ook wel gelden voor dieren, of althans de hogere dieren. Anders kunnen ze niet functioneren.
Op basis van dat zeefgegeven leren wij de wereld kennen, d.i. de fenomenale wereld/werkelijkheid: de wereld zoals ze aan ons verschijnt. De dingen als zodanig, hoe ze wérkelijk op zichzelf zijn, dat is de noumenale werkelijkheid waar we niet bij kunnen. Het kennen der dingen is per se een bepaalde, zij het dan fundamentele, betekenis toekennen. Had het fenomeen dat aan ons verschijnt geen enkele betekenis, dan zou je voor de rest van je leven kunnen blijven zoeken naar 'de' boom die je ooit ergens gezien hebt. Je zou hem namelijk nooit herkennen. Herkenning impliceert dat specifieke informatie over een object ligt opgeslagen in je hersenen (de achterkwab, meen ik): je onderscheid het fenomeen op basis van een reeks karakteristieken, en dat impliceert dat het een bepaalde betekenis heeft. Let wel, ik heb het hier natuurlijk niet per se over talige betekenis. Tot zover zou je niet kunnen stellen dat waarnemen zonder enige mate van duiding mogelijk is.
Echter, nu naderen we een euvel, een vage zone, namelijk die van de concepten in ons hoofd en de functie van taal daaromtrent. Nu is het niet zo dat talige informatie de enige informatie is die we hebben. Zelfs een woord als 'appel' bevat meer informatie dan wat je de som der delen kunt noemen: woordsoort (zelfstandig naamwoord), mogelijke syntactische posities, de klanken van het woord enzovoort. Je hebt een abstract beeld van de vorm, kleur, geur en smaak. Zo kun je onmiddelijk een appel herkennen. Ook zonder taal heeft dat bepaalde object een betekenis. Dat is het punt dan ook niet. Wat denk ik meer het punt is, is de vraag in hoeverre wij als mensen onze kennis te dánken hebben aan onze taal. Met andere woorden, in hoeverre zijn wij talig bepaald? Persoonlijk denk ik dat wij sterk talig bepaald zijn. Via taal kunnen wij de werkelijkheid verinnerlijken. Als ik 'boom' zeg, dan kun jij altijd overal een beeld van een boom denken. We kunnen de wereld denken dankzij de taal. Ik denk echter ook dat we de wereld kennen en herkennen via taal. We onderscheiden gras van straatstenen, omdat er iets in ons brein zegt dat er betekenisverschil is tussen beide.
Op het gebied van de taal zelf kunnen we in elk geval niet waarnemen zonder betekenistoekenning. Als ik tegen jou praat, dan zul je geen betekenisloos lawaai opvangen. Nee, je zult duidelijk Nederlands verstaan. Daar kun je niets aan doen, zo werkt dat gewoon. Daarom stoort één Nederlandstalige passagier in de trein je meer dan tien Chinezen, want dat laatste lijkt dan wel lawaai. Het is makkelijker te negeren. Met schrift is dat idem dito: je leest onvermijdelijk als ik deze tekst voorleg. Je kunt je vervolgens wel afvragen hoe het dan zit met gesproken en geschreven talen die je niet kent. Echter, zelfs als ik jou spijkerschrift voorleg, dan zul je onmiddelijk merken dat het om tekens gaat. Je snapt er geen worst van, maar je weet wel dat het om niet-natuurlijke dingen gaat. Ook dat is interpretatie.
Ik wou nog wat psychologisch gedoe schrijven, maar ik vind het zo wel best, momenteel.