Over de idee Utopie
Een beeld, een gedachtegang, een verlangen waaraan gedachten gekoppeld worden ter verwezenlijking ervan, een projectie vanuit het heden op de toekomst. Dat is wat de idee ‘Utopie’ is, iets dat van ons af staat, dat vóór ons schijnt. Het IS niet, nee, het WORDT, maar meestal is het weinig meer dan iets dat KOMT. Om dit alles durf ik te stellen dat Utopische gedachten irreëel zijn, en in ieder geval geen realiteit zijn. Ze verliezen de actuele realiteit uit het oog. Het leidt m.i. zelfs tot ontworteling van het dagelijks bestaan. Echter, een beoordeling van het Utopische idee is één ding, maar het begrijpen ervan een tweede. Waarom bestaat de idee van een Utopie dan? Waarom streven mensen het na, en waarom realiseren ze zich niet de ontworteling die dit oplevert? Dat ga ik proberen uiteen te zetten.
Om te beginnen is een Utopie een beeld van grote positieve waarde. Het beantwoord rechtstreeks aan onvervulde verlangens, aan hoop, aan beloftes die gedaan zijn op religieuze grondslag. Zelfs komt het ook voort uit theorieën die het menselijke sociale gedrag en de moraliteit tot een harmonieuze staat willen brengen. Kortom, het is een projectie vanuit een onvolmaakt heden op een toekomst. Dit moet immers wel, want als het heden goed is zoals het is, dan valt het ook niet te verbeteren; en als het heden wel verbeterd kan worden, dan zou er in ieder geval geen behoefte zijn aan een Utopie. Een genoegzaamheid leidt niet tot onvrede of verlangen, aangezien de goedheid, de eerlijkheid en de beschikbare ruimte voor de ontplooiing van het individu beantwoorden aan de menselijke behoeftes. In die zin is een Utopie dan een punt waar het Goede samenstroomt. Omdat in het heden te weinig Goed is, ontstaat de idee van een Utopie. Het is als een weegschaal: in de linker schaal ligt het heden, en in de rechterschaal de toekomst. Als het heden genoeg Goed heeft, slaat de weegschaal niet door naar de rechterkant. Daar komt dan minder gewicht te liggen, oftewel: er stroomt minder Goed samen. Anders is het als er in de linkerschaal, van het heden, te weinig Goed is. Dan ligt er automatisch meer Goed in de rechterschaal, waardoor de toekomst belangrijker wordt. Daarbij moeten we dan veronderstellen dat er slechts één vaste hoeveelheid Goed is, waar niet meer of minder van gemaakt kan worden. Dat Goede kan zijn de moreel bepaalde behoeftes. Alleen dan kan zich bij de weegschaal immers bij gebrek aan de linkerzijde als vanzelf een teveel aan de rechterzijde vormen. Compensatie dus, misschien vergelijkbaar met warmte en koude: er is een vaste hoeveelheid lucht, en wanneer die warm is, stroomt ze omhoog, richting koude gebieden. Daarvoor in de plaats komt koude lucht van boven naar beneden, richting warme gebieden: gedwongen verplaatsing. Als dus het heden voldoende aan de behoeftes van de mens, die we nu even als Goed veronderstellen, beantwoord, wordt het Goed niet gezocht in de toekomst. Als het heden bevredigend is, ontstaat geen idee van een Utopie. Het enige dat zich dan zou vormen is hooguit een idealistisch beeld van de actuele realiteit.
De vraag waarom mensen precies de idee van een Utopie nastreven is minder makkelijk te beantwoorden. Iedereen houdt er namelijk zijn eigen genuanceerde gedachtegangen, moraliteit, ontevredenheid en doelstellingen op na. Toch kan een algemene tendens aangewezen worden in de nastreving van het Utopische. Zoals eerder gezegd, is de Utopie een brandpunt van positiviteit, hetzij spiritueel, hetzij materieel. Alles dat aan Goed ontbreekt, vind men daar (hoewel het reeds verkregen Goede er natuurlijk ook nog is). Daarmee is de Utopische idee dus eigenlijk actief, en niet passief. Ze berust niet op het vasthouden aan het verleden, maar wil juist breken met de patronen die vanuit het verleden doorwerken op het heden, om uiteindelijk het heden te kunnen aanpassen tot een nieuwe staat van zijn. Onvrede met de actuele realiteit leidt onvermijdelijk tot frictie, en frictie is per definitie beweging. Men zet zijn zinnen ergens op en kijkt ergens naar uit. Dit zou echter nog slechts actieve passiviteit genoemd kunnen worden. Als men zich meer en meer focust op het brandpunt dat Utopie heet, dan komt men pas werkelijk in actie. Men vat dan de gedachte op dat men de verantwoordelijkheid heeft om de actuele realiteit met daadkracht om te vormen tot datgene wat beantwoord aan de gevormde ideologie. Een concreet voorbeeld kan zijn de communistische tak van het socialisme, dat na diens revisionisme nog een wereldrevolutie bleef nastreven. Echter, welk beeld men ook nastreeft, het propageert nooit dat men zich dient neer te leggen bij de stand van zaken in het heden, en al zou dit het geval zijn, dan nog is dit met de blik vooruit gericht, met hoop op betere tijden. Toch weten we dit kader ook allemaal wat dergelijke onvervulde verlangens kunnen veroorzaken: ze stuwen zich op, worden deel van een groepsmentaliteit, en dan hoeft er op een gegeven moment maar één krachtige persoon op te staan die daar op in speelt, en dan ontlaad de opgestuwde emotie zich: het trekkermechanisme (ter illustratie: het handelen van Martin Luther King werkte als een trekkermechanisme). Wederom moet men dan constateren dat de Utopische gedachte al die tijd actief was, broeiend onder het oppervlak. Wat de Utopische idee kenmerkt, is dat het vervult wil worden. Als dat nu niet is, dan wel over een bepaalde tijd, maar zolang het Goede op de toekomst geprojecteerd wordt, zal het blijven lokken. Men staat aan de verleiding bloot om het heden te veranderen en nieuwe wegen in te slaan. Daarmee is niets gezegd over de consequenties ervan: of ze constructief is, of destructief. Dit vraagstuk is van een andere orde, wellicht filosofisch van aard, aangezien het begrippen als ethiek en vrijheid omhelst. Feit is alleen dat de idee Utopie voor verandering staat, en tegelijk ook uitnodigt tot manipulatie.
Waarom realiseert men zich niet de ontworteling die de Utopisch idee veroorzaakt, vroeg ik aan het begin. Daarvoor doemt echter een andere vraag op die nog belangrijker is, namelijk wat de idee Utopie precies bij de mens veroorzaakt. Wat het is, weten we, en hoe het tot stand komt en tot welke beweging het leidt eveneens. Ik durf te stellen dat de idee Utopie de mens verblindt van de actuele realiteit, ja, zelfs ook van het verleden. Men verliest een bepaalde objectiviteit, want een focus leidt altijd tot een toegespitste visie, en daarmee kan men onvoldoende de standplaatsgebondenheid beschouwen. Dat wil zeggen, dat men niet inziet hoe de actuele realiteit inspeelt op het denken van de menselijke geest. Al de processen, de gemeenschappelijke ervaringen en ‘triggers’ die elkaar opvolgen, die tezamen de waargenomen werkelijkheid vormen. Die werkelijkheid is natuurlijk van levensbelang voor het bewustzijn van de mens, ze kan er niet zonder. Bij een Utopisch verlangen en gedachtegang echter negeert men de band die men heeft met de werkelijkheid, en leert men misschien onvoldoende van de geschiedenis. Men ontkent de afhankelijkheid van het hedendaagse bewustzijn ervan. Dit leidt onvermijdelijk tot inconsistenties in het denkpatroon, en al zeker in het handelen. Irreëel, zogezegd. Zo kom ik op een kernpunt, namelijk dat de Utopische gedachte een grote blinde vlek heeft, en dat is relativiteit. Relativiteit van de mens, van het individu, van tijd en plaats. Niet alleen kan men dan van het verleden leren, maar ook zal men altijd in imperfectie leven. De toekomst moet immers perfectie brengen. Uiteindelijk kan men dat ideaal wel na gaan streven, maar dit zal dan leiden tot ontwrichting van de realiteit, van het dagelijks leven.
Wat betreft de standplaatsgebondenheid, dat impliceert dus relativiteit en subjectiviteit. Onpersoonlijk beschouwt kan men zeggen dat dit een irreëel bewustzijn is, maar daartegenover staan andere, al even irreële, ideologieën. De mens in zijn geheel is namelijk altijd standplaatsgebonden, gevormd door het verleden, geleid door het heden en verlokt door de toekomst. Daarna rijzen overstijgende punten op, filosofisch van aard: of de mens als zodanig niet volmaakt is, d.w.z. dat er altijd kwaliteiten bij kunnen, dat er altijd ontevredenheid is en dat men nooit ten volle kan beantwoorden aan zichzelf en zijn naaste. Hoe dan kan een imperfect mens ooit een perfecte idee realiseren? En daarmee begin ik nog niet eens over het in stand houden daarvan.
Al met al is de Utopische idee dus een brandpunt van Goed dat men in het heden niet kan vinden. Het gemis zet aan tot frictie met de actuele realiteit en mogelijk tot omverwerping van de bestaande structuren binnen het dagelijks leven en de samenleving. Met een dergelijke blik vooruit verliest men echter een bepaalde realiteit uit het oog, en de werkelijke aard der dingen, als die bestaat, zal nooit gekend en doorgrond worden. Die aard ligt hem niet in de stand van zaken in het heden, alsof die eeuwigdurend zijn. Nee, de tijd waarin het individu leeft en zijn bewustzijn koppelt aan de werkelijkheid, is slechts relatief. Hij maakt deel uit van een voortdurend veranderlijke werkelijkheid, een dynamisch geheel die blijkbaar te groot is voor de mens om te onderkennen en te begrijpen. Men heeft in plaats daarvan geen vrede met het heden, die gevormd is door het verleden, en probeert die niet te doorgronden. Daarmee faalt zij m.i. in het zoeken van geluk in het werkelijke leven.
(24 mei 2009)
_________________ 'The real act of discovery consists not in finding new lands but in seeing with new eyes.' - Marcel Proust
|