Las dit trouwens een keer in een boekje over onderwijs:
uit: In spin - de juf is in! van Koos Bokhorst
"Mijn klas was een klas der gelukkigen en ik was een gelukkige meester. Ze begonnen verwaand te worden, m'n jongens en meisjes; en ze kregen praats; en de andere meesters schudden daar wel eens hun hoofden over; en zetten er soms even eentje op z'n nummer. En ik trok partij. 't Was toch mijn klas? Het zal wel zo'n beetje op alle scholen zo gaan - en met alle hoogste klassen... Maar het was een klas der gelukkigen; dat weet ik, die hun gelukkige meester was. En niemand kent ze zoals ik ze gekend heb. De meisjes hadden mooi lang haar en waren al zo groot; ze waren al zulke persoontjes. Soms was het al een vreugde voor me, te zien hoe mooi er een liep, naar het bord; en ik weet zeker dat er ook jongens wel wat van zagen. Wat was een som dan vaak een dor ding; en wat was het krijt grof. En daar zaten de jongens, met hun ernstige koppen. Ieder van hen wist een groot man te worden. Was een koning in eigen oog. Maar zei het niet, zei het nooit."
-- Theo Thijssen (1935)
|