Ik studeer natuurgeneeskunde, en heb een keer een verslag geschreven over dit onderwerp. Hieronder volgt het. Knip en plak het maar in Word als je wilt; ik meen ook dat het bij DT op zijn website staat.
Prikkelbare darmsyndroom
&
voeding ©
Student: Kid-Lee de Jong
3e jaars natuurlijke geneeswijzen
Vak: Voeding
Docent: Tineke Elevelt
Datum: 27 januari 2008
Inleiding …………………………………………………………………………………….
pag. 3
Wat IBS eigenlijk is …………………………………………………………………..
pag. 4
Hoe IBS veroorzaakt wordt ………………………………………………………
pag. 6
IBS en voeding ………………………………………………………………………….
pag. 14
Samenvatting IBS en voeding ………………………………………………….
pag. 20
Bronvermelding …………………………………………………………………………
pag. 21
Inleiding
Over de definiëring en naamgeving van het prikkelbaredarmsyndroom (PDS) bestaat nogal wat verwarring. Het is iets dat, in tegenstelling tot wat sommige mensen aannemen, feitelijk geen ziekte. Het is een syndroom, en een syndroom is per definitie een verzameling van symptomen. Andere benamingen die we tegenkomen voor dit syndroom zijn spastisch colon en IBS. Eerste dekt de lading niet, omdat hier geen sprake is van alleen spasmen in het colon, en zelfs niet alleen spasmen. IBS is de naamgeving die het meest gebruikt wordt, en zij dekt de lading nog het meest. Ze is een afkorting van het Engelse Irritable Bowel Syndrome, wat neerkomt op prikkelbare darm/buik syndroom.
IBS gaat de gehele tractus digestivus (spijsverteringskanaal/ maagdarmkanaal) aan, en in essentie komt het neer op een verstoring in de beweeglijkheid van de maag (gaster), twaalfvingerige darm (duodenum), dunne darm (jejunum), dikke darm (colon) en de endeldarm (rectum). Binnen de reguliere geneeskunde zijn de meningen nog wel eens verdeelt over de mogelijke oorzaken, maar kernpunten zijn wel het zenuwstelsel en voeding.
De niet al te specifieke symptomen in combinatie met dat veel IBS-patiënten op het eerste gezicht gezond lijken, wil er wel eens toe leiden dat IBS niet gediagnosticeerd wordt. Daarbij kan vanuit natuurgeneeskundig perspectief afgevraagd worden, in hoeverre de moderne westerling gemiddeld toch al niet in meer of mindere mate last heeft van IBS, juist vanwege de diverse stressoren die het veroorzaken.
Ondanks de oorzaken en de symptomen, hoeft IBS niet als ernstig beschouwd te worden; eerder als belemmerend. Maar welke ‘ziekte’ is dat nu niet?
Wat IBS eigenlijk is
In beginsel is IBS een spontane ontregeling van de maag- en/of darmperistaltiek, waarvoor niet altijd een inwendige fysieke oorzaak te vinden is. De symptomen kunnen zowel afwisselend als langdurig achtereen bestaan. De symptomen kunnen één voor één verschijnen, met zijn allen tegelijk, dan een tijdje wel, dan een poosje niet, ineens heel heftig, en ineens over zijn. Men kan er de vinger niet precies op leggen, maar alles wijst op overprikkeling van de darmreceptoren, en deze prikkelgevoeligheid leidt in vrijwel alle gevallen tot pijnbeleving. IBS zonder pijn komt dus praktisch nooit voor. Volgens de reguliere wetenschap kan dit wel eens veroorzaakt worden door de hersenen. Dit, omdat de symptomen vaak opspelen of verergeren bij bepaalde emoties. Drukte, stress, emotionele belasting, zorgen, spanningen en dergelijke kunnen de ‘trigger’ zijn. Vanuit complementaire hoek kan gezegd worden dat emotionele problematiek sowieso van belang is, omdat emoties ‘verteerd’ worden in de darmen. Denk maar aan het vergaan van de eetlust bij angst en het voelen van vlinders in de buik bij verliefdheid. Al is daar natuurlijk niet gezegd dat iemand IBS krijgt van een hevige verliefdheid. Wel is er een IBS-geval bekend waarvan de medeoorzaak was dat hij werkweken van zestig uur draaide, meestal nog nachtdiensten ook.
Cruciaal punt is de darmkramp. Verder is een ontregelde ontlasting suggestief, tezamen met obstipatie, diarree (of een combinatie van beide), een vol gevoel na de maaltijd, misselijkheid, een opgeblazen buik, aandrang enige tijd na de maaltijd en flatulentie. Ook een duidelijk hoorbaar gerommel en gepruttel kan in de buik hoorbaar zijn. Dit alles leidt tot een sterk bewustzijn van wanneer de darmen wat en hoe aan het doen zijn, hetgeen erg voor ongemakkelijke gevoelens kan leiden.
Bijkomende klachten kunnen zijn hoofdpijn (door toxines), rugpijn (de darmen zijn via ‘ophangbanden’ aan de wervelkolom gevestigd) en angsten (toxines en onzekerheid door klachten).
IBS komt relatief veel voor in Nederland. Met name vrouwen worden hier het slachtoffer van. 1 op de 5 Nederlanders kampt er mee, waarvan 65% vrouw is. Leeftijd maakt volgens de statistieken uit, want jonge volwassenen hebben het veel vaker dan ouderen, en het ontstaan van IBS is vaak tijdens de adolescentie. De meeste IBS-patiënten zijn tussen de 15 en de 65 jaar. Vaak is het zo dat IBS verdwijnt rond de middelbare leeftijd, hetgeen kan duiden op de pseudo-stille fase volgens Reckeweg (zie ‘IBS en voeding’) Verder komen de krampen veelal overdag voor, en slechts sporadisch ’s avonds.
Officieel spreekt men pas van IBS wanneer men gedurende twaalf weken aaneen of met tussenpozen buikpijn heeft, in combinatie met o.a. één van de volgende klachten:
- Een opgeblazen gevoel in de buik
- Een wisselend ontlastingspatroon
- Abnormale vorm van de ontlasting, b.v. erg hard of juist waterig
- Veranderingen in de manier van ontlasting, zoals het gevoel dat de endeldarm niet volledig is geleegd, persen en loze aandrang
- Slijm zonder bloed in de ontlasting (vanwege geïrriteerd darmslijmvlies, te vergelijken bij chronische neusslijmvliesontsteking)
- Flatulentie
- Bij drukken een pijnlijk gevoel in de buik
Hoe IBS veroorzaakt wordt
De reguliere medische wetenschap kan geen concrete oorzaak aanwijzen, en symptomen als wel behandeling verschillen sterk van persoon tot persoon. Ook bronnen lijken elkaar soms tegen te spreken. Zo noemt het Merck Manual als mogelijke oorzaak stress, terwijl op gezondheidsplein.nl stress wordt aangewezen als verergeraar i.p.v. oorzaak. Veel mogelijkheden worden geopperd. Bij de één kan het met vezels te maken hebben, bij de ander met fructose, lactose, magnesiumdeficiëntie, teveel en te snel eten, zwaar verteerbaar eten en kunstmatige stoffen. Vanuit natuurgeneeskundige visie speelt stress, of liever: stressoren, een aanzienlijk grote rol bij IBS.
Algemeen kan aangenomen worden dat grote veroorzakers zijn: stress, een bacteriële belasting, malabsorptie, ontsteking in het maagdarmkanaal en te weinig vezels in de voeding.
Stress
Stress is in beginsel een gezond iets. Het is bijvoorbeeld het gevoel dat men krijgt wanneer men erg schrikt, waarna het ook weer wegzakt. De spanning die op zo’n moment ervaren wordt, staat in verbinding met ons instinctieve vlucht- en vechtgedrag, wat betekend dat de sympaticus veel actiever is dan de parasympaticus. Stress werkt dus in feite prestatieverhogend.
Een stressor is datgene, wat het lichamelijke opvangvermogen van prikkels naar de grenzen drijft, en indien die grenzen overschreden worden spreekt men van daadwerkelijke stress. In die zin is er geen onderscheid tussen emotionele, chemische, fysieke en traumatische stress, of stress veroorzaakt door voeding. Normaliter kan het lichaam hier goed mee omgaan, maar nu treed er een stapeleffect op.
Stress kan veroorzaakt of verergerd worden door voeding. Bij consumptie van bijvoorbeeld veel producten met verzadigd vet (b.v. snacks), alcohol (b.v. bier) of glucose (suiker; snoep) moet het lichaam onbehoorlijk veel mineralen en vitamines aanspreken om deze te kunnen verbranden. Dit leidt tot een algehele verlaging van de lichamelijke gezondheid en van het immuunsysteem. Niet alleen maakt dit ons vatbaarder voor verdere stressoren, maar ook is het zo dat wanneer iemand onder psychische druk staat, men dan geneigd is om naar zogehete troostproducten te grijpen. Beruchte producten zijn in dit geval drank, chocola, koffie, sigaretten, koekjes, (soft)drugs en dergelijke. Al deze middelen bevatten veel zogehete ‘kale’ koolhydraten. Aangezien de koolhydraten in de betreffende producten niet of weinig gepaard gaan met nuttige voedingsstoffen die bijvoorbeeld bij de verbranding kunnen helpen, moet het lichaam voor een goede verbranding met name veel B-1 en B-12 aanspreken. Aangezien de B-vitamines een nauwe familie zijn, kan uitputting van B-1 en B-12 leiden tot een algehele vitamine B-deficiëntie. B-1 is een vitamine die belangrijk is voor de prikkeloverdracht in het zenuwstelsel.
Dan zijn er ook nog de meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV’s). Een tekort aan deze essentiële stoffen vind zijn weerslag op het zenuwstelsel en de hersenfunctie, aangezien de hersenen uit vooral deze vetzuren bestaan. Ze zijn essentieel omdat ze niet door het lichaam zelf gevormd kunnen worden, in tegenstelling tot enkelvoudig onverzadigd en verzadigd vet.
Er zijn twee soorten essentiële vetzuren: Omega-3 (waaronder alfa linoleenzuur) en Omega-6. Niet alleen zorgen deze stoffen ervoor dat we een sterker of aangesterkt zenuwstelsel krijgen, ook zijn ze belangrijke anti-oxidanten die een verdedigingslinie vormen tegen vrije radicalen die bijvoorbeeld in ons lichaam terecht komen in de reeds genoemde troostproducten. Vrije radicalen worden ook door het lichaam aangemaakt wanneer er sprake is van stress, straling en milieuvervuiling. Natuurgeneeskundig gezien zijn deze drie factoren echter allemaal stressoren.
Verder kan stress nog de beweeglijkheid van de darm vergroten. Door het versnellen van de spijsbrij door de darm is er sprake van onvoldoende vertering. Deze verminderde vertering vindt zijn weerslag in genoemde symptomen. Zo kunnen er ook stukjes voedsel in de ontlasting zichtbaar zijn, worden bepaalde stoffen niet voldoende of onvoldoende opgenomen, en ontstaan giftige milieu’s.
Tot slot kan genoemd worden dat een jarenlang ingesleten stresspatroon en het niet inspelen hierop kan leiden tot ziektes die doorgaans geweten worden aan ouderdom. Dit zijn hart- en vaatziekten (die ook weer gerelateerd kunnen worden aan de MOV’s), kanker, dementie en beroerte. Er kan hier een vicieuze cirkel ontstaan, aangezien dergelijke ‘ziektes’ op zich al een sterke stressor zijn voor ons BBRS en de in ons lichaam aanwezige voedingsstoffen. Bij bijvoorbeeld een zwaar trauma of een grote operatie kan het zo gaan dat er veel stresshormonen aangemaakt worden. Dit zijn adrenaline, corticosteroïden en glucagon die in het bijnierschors worden aangemaakt. Ze zorgen voor een katabole stress, waarbij de eiwitvoorraden flink aangesproken worden. Tevens leidt een grote concentratie bijnierschorshormonen ertoe dat er minder meervoudig onverzadigde vetzuren opgenomen worden.
Bacteriële belasting
Omdat IBS een prikkelovergevoeligheid betekent, is het darmmilieu van belang. Bacteriën komen via de voeding binnen, en als ze zich eenmaal in de darmwand vestigen, kan er van alles gebeuren. Deze bacteriële infecties kunnen bepaalde klachten dan wel symptomen veroorzaken die kenmerkend zijn voor IBS. De bacteriën Campylobacter en Salmonella zijn twee bekenden, maar met name Candida Albicans moet hier genoemd worden.
Besmetting met campylobacter kan ontstaan door contact met besmet water, voedsel, dieren en uitwerpselen, en vind met name plaatse bij kinderen van 1 tot 4 jaar, maar ook bij mensen ouder dan 70 jaar. Dit heeft te maken met een lager afweervermogen; bij kleine kinderen is het immuunsysteem nog onder ontwikkeling. Bij dieren is de campylobacter overigens een normale darmbacterie. Lang niet altijd zijn er klinische symptomen, hoewel de besmettingsgraad aanzienlijk hoger ligt dan bij bijvoorbeeld salmonella. Symptomen zijn waterige diarree, buikkramp, koorts, misselijkheid, ontstekingen in het jejunum en colon en zelfs gastro-enteritis. Gastro-enteritis gaat vaak gepaard met bloed in de ontlasting.
Salmonella is een bacterie die net als de campylobacter van nature in de darmen van dieren voorkomt, met name bij pluimvee en varkens. Ze kunnen voedsel besmetten, en zo de darmen binnendringen. Kwetsbare groepen zijn wederom kinderen tot 4 jaar en oude mensen, en ook zwangere vrouwen en ernstig zieken vanwege verminderde afweer. Het is niet bekend of salmonella de veroorzaker van sommige IBS-gevallen is (fenotypisch), of dat het van een reeds bestaande zwakte of aanleg (genotypisch) gebruik maakt.
Beide bacteriën kunnen ontstekingen veroorzaken, hetgeen de IBS-klachten op kan roepen.
Candida Albicans is voor het menselijk lichaam geen vreemde bacterie, maar komt voor in de cutis (huid), gehele tractus digestivus en de vagina. Daar leeft deze gist normaliter in een goede balans met de overige honderd biljoen bacteriën die tezamen onderverdeelt kunnen worden in honderd tot zeshonderd groepen. Echter, onder bepaalde omstandigheden kan deze onderlinge harmonie verstoord worden, waardoor sommige bacteriesoorten vernietigd worden, terwijl anderen juist vrij spel krijgen. Candida is zo’n soort dat vrij spel krijgt, en hij muteert van een schimmelachtige gistcel naar een gistachtige schimmel. Als er sprake is van deze schimmelinfectie, wordt dat candidose ofwel candidiasis genoemd.
In principe kan candidose zich altijd ontwikkelen, maar in het bijzonder bij mensen met diabetes mellitus en zwangere vrouwen, en zeker bij een verminderde afweer. Dit kan veroorzaakt worden door kanker, aids en antibiotica. Hoe minder het immuunsysteem is, hoe groter de kans bestaat dat candida zich door de rest van het lichaam verspreid. Wederom speelt (langdurige) stress hier ook een rol, aangezien stress de afweer verminderd. Verder worden als oorzaken nog aangewezen gebruik van de pil en langdurige vervuilingsprocessen (zowel inwendig als uitwendig). Naast allerlei lichamelijke gevolgen, kan ook psychische problematiek ontstaan doordat candidose leidt tot de productie van (veel) endotoxines die worden opgenomen in het bloed. Dit kan dus ook tot fobieën e.d. leiden.
Een veelgenoemde oorzaak van candida is het gebruik van antibiotica. Zoals de naam al zegt worden bacteriën vernietigd, waaronder ook degenen die vitamine B vormen, en B-vitamines zijn essentieel bij de koolhydraat-, vet- en eiwitstofwisseling. Dit betekend dat de spijsvertering ernstig verstoord kan worden. Bovendien ontstaan neurologische problemen, hetgeen ook weer kan leiden tot stress.
In het algemeen kan gezegd worden dat belasting van de darmflora dé oorzaak is voor candidose.
Malabsorptie
Malabsorptie houdt in dat de vertering van voedsel onvoldoende is, en/of dat er te weinig voedingsstoffen opgenomen (geresorbeerd) worden. Dit kan uiteenlopende oorzaken hebben, waaronder slijmvliesafwijkingen, hyperthyroïdie, divertikels, de ziekte van Crohn, cystische fibrose en diabetes, maar met betrekking tot IBS spelen de volgende oorzaken een rol:
- Lactose-intolerantie
- Coeliakie
- Verminderde calciumresorptie
- Verminderde magnesiumresorptie
Lactose-intolerantie
Lactose-intolerantie kan door valt in verschillende groepen te verdelen:
1. die veroorzaakt wordt door lactase-deficiëntie
2. die veroorzaakt wordt door bacteriële overgroei in het jejunum
3. die veroorzaakt word door galactosemie
Bij alle wordt lactose (melksuiker) slecht verdragen, en inname hiervan kan toxisch werken, hoewel de hoeveelheid lactose die nog wel verdragen wordt verschilt van geval tot geval.
Ad 1: lactase-deficiëntie, wordt lactose onvoldoende gesplitst in glucose en galactose. Dit gebeurt door het enzym lactase, en symptomen van onvoldoende splitsing leidt tot flatulentie, opgeblazen gevoel, misselijkheid, borrelingen, krampen en soms braken en diarree. Een lactase-deficiëntie kan ontstaan door:
1. Aangeboren primaire lactase-deficiëntie (erg zeldzaam)
2. verworven primaire lactase-deficiëntie: doorgaans daalt de lactaseactiviteit vanaf het vijfde levensjaar. Uitzonderingen zijn Noord-Europeanen, enkele Afrikaanse en Aziatische volken.
3. Secundaire lactase-deficiëntie: door een tekort of een beschadiging van het darmslijmvlies. Een tekort wordt aangeduid als short bowel syndrome. Beschadigingen ontstaan door b.v. gastro-enteritis (zie ‘Bacteriële infectie’), coeliakie en de ziekte van Crohn.
Ad 2: Bij groep deze wordt de intolerantie veroorzaakt door veranderde anatomische verhoudingen in het maagdarmkanaal. Dit kunnen zijn darmresectie, maagresectie en stenosen. Een belangrijk symptoom is dan gistingsdiarree.
Ad 3: Bij galactosemie, is er sprake van een aangeboren stofwisselingsafwijking. Normaalgesproken wordt de lactose gesplitst in glucose en galactose, waarna beide weer verder afgebroken worden. Bij galactosemie echter is er een tekort aan de enzymen die galactose afbreken. Dit heeft als gevolg toxische afbraakproducten, en als niet spoedig na de geboorte ingegrepen wordt, kan dit resulteren in oogafwijkingen, leverbeschadiging en hersenbeschadiging.
Bij kinderen is het vaak zo, dat ze bewust of onbewust zuivelproducten mijden, met name (koe)melk. Ze krijgen al gauw diarree (omdat de hoge lactoseconcentratie vocht naar het jejunum trekt) en nemen niet in gewicht toe. Bij volwassenen zijn symptomen: een opgezette buik, krampen, diarree, flatulentie, misselijkheid en hoorbare darmgeluiden (borborygmus), en hebben vaak tussen een half uur tot 2 uur na een maaltijd met lactose een sterke aandrang tot ontlasting. Door een versnelde darmpassage wordt de spijsbrij niet voldoende verteerd, en treed malabsorptie op. Desondanks worden de symptomen lang niet altijd als erg heftig ervaren, in tegenstelling tot bij coeliakie, tropische spruw en darminfecties.
Coeliakie
Coeliakie (uitspraak: sui-lie-a-kie) wil zeggen dat er sprake is van een glutenovergevoeligheid/intolerantie. Dit is aangeboren. Gluten zijn eiwitten die voorkomen in gerst, tarwe, rogge en haver, en natuurlijk alle producten die hier van gemaakt worden. Kenmerkend bij deze glutenintolerantie is de verandering van het slijmvlies in het jejunum.
Simpel gezegd komt het er bij coeliakie er op neer dat de gluten de productie van bepaalde antilichamen (IgA-klasse) stimuleren, en dit hoge gehalte antilichamen zorgt ervoor dat de villi (darmvlokken) verschrompelen (vlokatrofie). Dit leidt tot een gladder darmoppervlak, waardoor voedingsstoffen minder goed worden opgenomen. Dit proces is gelukkig niet onomkeerbaar. Bij een glutenvrij dieet keert de structuur van de villi weer terug. Glutenovergevoeligheid kan ‘eenvoudig’ nagegaan worden door een half jaar zoveel mogelijk glutenvrij te eten. Een echte intolerantie komt gelukkig heel weinig voor; de patiënt is dan doodziek.
Symptomen zijn: gewichtsverlies, diarree, buikpijn, braken, slechte groei, gezwollen en dikke buik, anorexia en obstipatie. Ook zijn dingen denkbaar als jeuk aan de binnenzijde van armen en benen, osteoporose, anemie, onvruchtbaarheid en vermoeidheid. Dat coeliakie kan leiden tot diverse vitamine- en mineraaldeficiënties spreekt voor zich.
Verminderde calciumresorptie
Calcium is het hoofdbestanddeel van botten en tanden, maar is ook onmisbaar voor de werking van spieren en zenuwen. Als transportmedium is het tevens belangrijk voor andere mineralen, waaronder magnesium. De individuele benodigdheid aan calcium verschilt vaak i.v.m. geslacht en leeftijd. Daarbij spelen veel factoren een rol bij de opname en uitscheiding van calcium. Ook veganisten en mensen met de eerder genoemde lactose-intolerantie zijn risicogroepen, aangezien calcium vooral voorkomt in vlees en zuivelproducten.
Dat iemand veel calciumrijke producten consumeert, is beslist geen garantie dat deze persoon ook voldoende calcium in de darmen resorbeert, en een gebrek hieraan hoeft zich niet altijd te manifesteren in een ziekte.
Factoren die de opname van calcium beïnvloeden:
- vitamine D-tekort: vitamine D (ookwel: calciferol; eigenlijk een hormoon) is onmisbaar in de darmen voor de resorptie van calcium. Het wordt verkregen via de voeding (roomboter, volle melkproducten, vette vis, eierdooier) en via de huid dankzij zonlicht. Deze nog inactieve vormen worden pas actief gemaakt in de lever. Risico’s voor tekort zijn tijdens zwangerschap, lactatie, bij bepaalde huidproblemen en nierafwijkingen, maar m.n. bij vetresorptiestoornis (vitamine D is vetoplosbaar).
- Lactose en eiwit (proteïne): wanneer ze in de voeding aanwezig zijn, bevorderen ze de opname van calcium.
- Fosfor (fosfaat): wanneer in de voeding aanwezig.
- Veel vet in het voedsel: overdaad schaadt, want de niet-geresorbeerde vetresten in de darmen gaan een verbinding aan met calcium, waardoor ze onverteerbaar en uitgescheiden worden. Het geldt m.n. voor verzadigde vetzuren.
- Stoornis in de vetresorptie: net als bij teveel vet en bij vitamine D.
- Het gebruik van zemelen: dit is onverstandig wanneer de calciumbehoefte hoog is, zoals bij zwangeren, zuigelingen en kinderen. Dit i.v.m. het in de zemelen aanwezige oxaalzuur en fytinezuur. Zemelen komen in de natuur voor in o.a. rijst, rogge en tarwe.
Factoren die de uitscheiding verhogen zijn er wanneer er een teveel van iets wordt geconsumeerd, hetgeen leidt tot een tegengestelde reactie:
- Eiwitrijke voeding: teveel proteïnen zorgen voor verlies en onttrekking van calcium en fosfor aan de botten (demineralisatie).
- Fosforrijke voeding.
- Purinerijke voeding.
- Vitamine D-deficiëntie: vitamine D remt het calciumverlies via de urine.
Eiwit, fosfor en purine komen gezamenlijk vooral voor in vlees, hetgeen betekend dat vegetariërs een in verhouding lagere calciumbehoefte hebben.
Verminderde magnesiumresorptie
Als er ergens in het lichaam sprake is van krampen, dan is vaak het eerste waaraan gedacht wordt: magnesiumgebrek. Magnesium is onontbeerlijk voor de botopbouw, energieproductie uit voeding en de spier- en zenuwfunctie. Om de zenuwfuncties worden magnesium samen met calcium in een verhouding van 1 op 2 aanbevolen bij stress (zie ‘Stress’), en omdat beide mineralen op zowel de zenuwen en spieren werken, zijn ze bekend komen te staan als ontkrampingsmiddel. De magnesiumspiegel wordt verlaagd door suikergebruik, welke wel eens toe wil nemen in stressvolle periodes.
Een relatief grote inname van calcium kan de resorptie van magnesium sterk verstoren, is het verstandig om calcium in te nemen met magnesium. Daarnaast is het zo dat calcium een belangrijk transportmedium is voor magnesium, waardoor wederom de combinatie van beide belangrijk is.
Tekorten kunnen naast teveel calcium ook ontstaan bij:
- Veel suiker
- Veel alcohol
- Nierfunctiestoornissen
- Chronische ondervoeding
- Grote brandwonden
Ontstekingen in het maagdarmkanaal
Eigenlijk is dit in de voorafgaande stukken al naar voren gekomen. De resorptie van (cruciale) voedingsstoffen wordt verminderd, en de spijsbrij is niet altijd in staat om goed verteerd te worden, hetgeen tot afwijkende ontlasting kan leiden. Denk ook aan gastritis en pancreatitis. Daarnaast kunnen ontstekingen, waaronder gastro-enteritis, dus veroorzaakt worden door bacteriële infecties.
Vezels
Onvoldoende vezels in de voeding kan eveneens leiden tot IBS-klachten. Vezels worden ook wel voedingsvezels genoemd, en zijn koolhydraten, net als de suikers. De suikers vallen onder de groep verteerbare koolhydraten, en voorbeelden zijn: glucose, fructose, lactose en maltose. De vezels vallen onder onverteerbare koolhydraten. In tegenstelling tot de verteerbare koolhydraten kunnen de vezels niet door de spijsverteringsenzymen afgebroken worden, waardoor hun functie vooral beperkt blijft tot het maagdarmkanaal zelf.
De groep van de vezels valt weer in de oplosbare en niet-oplosbare vezels. Beide hebben een sterk waterbindend vermogen waardoor ze de spijsbrij in volume doen toenemen. Dit heeft onder anderen tot effect dat de secretie van spijsverteringssappen toeneemt, er sneller een verzadigingsgevoel optreed, de dunne-darmpassage wordt vertraagd, andere koolhydraten geleidelijker worden opgenomen, dikke-darmpassage wordt vertraagd, de druk op het colon wordt verlaagd, stimuleert de darmflora en zorgt voor een zachtere en volumineuze ontlasting.
De vertraagde passage van de spijsbrij door de darmen zorgt voor een betere opname van voedingsstoffen en een regelmatige peristaltiek; het eerdere verzadigingsgevoel en de sterkere aanmaak van spijsverteringssappen voorkomt teveel en te snel eten; verminderde druk op het colon maakt een soepelere en regelmatige peristaltiek mogelijk, en gaat een drukkend en opgeblazen gevoel tegen; door het aanwezige vocht en de koolhydraten wordt de functie van de darmflora gestimuleerd, wat niet alleen beter is voor de voedingsopname, maar vooral het herstel bevordert na schade (bij b.v. antibiotica); het grotere volume en het aanwezige vocht werkt tegen zowel diarree als obstipatie.
Een tekort aan vezels heeft ten slotte het tegenovergestelde resultaat.
IBS en voeding
Het natuurgeneeskundige beeld
De verzameling van klachten die we IBS noemen zijn allemaal onlosmakelijk verbonden met de werking van de tractus digestivus, en dus met de spijsvertering. Het is daarom niet raar te bedenken dat voeding een aanzienlijke rol speelt ofwel oorzakelijk ofwel ter ondersteuning ofwel ter preventie. Omdat de oorzaken uiteenlopen valt niet één sluitend voedingsadvies te geven. Ook vanuit de reguliere geneeskunde gebeurt dit niet. De één moet zuivel laten staan, de ander moet matigen met vet, minder zwaar verteerbare producten eten of producten mijden die gluten bevatten. Medicaties zijn vaak niet afdoende, en veelal wordt een jarenlang dieet voorgeschreven, soms zelfs levenslang. Regulier erkend is wel dit, dat bepaalde aromatische oliën krampstillend werken.
Als we kijken naar de oorzaken, dan zien we dat er een disbalans in de voeding zit, zoals te weinig vezelrijke, calciumrijke en magnesiumrijke producten. Door de disbalans in voeding wordt het milieu in de darmen aangetast, waardoor ziekte mogelijk gemaakt wordt, zoals bij bacteriële infectie en coeliakie. Wat van de twee nu door wat veroorzaakt wordt is het kip-of-het-ei-verhaal. Tot slot zou IBS ook constitutioneel bepaald kunnen zijn, zoals bij primaire lactase-deficiëntie, glutenallergie en aanleg voor stress en een relatief overmatig werkend parasympathisch zenuwstelsel. Denk hierbij ook aan de neurogene constitutie en laviert-tetanische diathese binnen de iriscopie (oogdiagnostiek).
Een disbalans in de voeding kan komen door verkeerde inlichting omtrent producten of door het leven dat veel westerlingen leiden. We staan veel bloot aan psychische stress, maar ook aan fysieke. Voorbeelden zijn uitlaatgassen, sigarettenrook, chemicaliën, alcoholgebruik, koffiegebruik en suikergebruik. Daarbij is het denkbaar dat het niet per definitie om een overmaat hoeft te gaan, maar dat er sprake is van een stapeleffect. Als men zich er niet van bewust is wat men eet of doet, treed er gemakkelijk een opeenstapeling van stressoren op. Verder wordt de disbalans nog in de hand gewerkt door geraffineerde producten, zoals zakken voorgesneden groentes en aardappels. Ook granen moeten het vaak ontgelden, want het slijpen van o.a. rijst leidt tot verlies vat vetzuren, vitamine B en eiwitten die in de vlies (zilvervlies) zitten. In Nederland komt daar nog iets bij dat misschien als cultureel beschouwd mag worden, en dat is de algemene tendens om (veel) zuivel te consumeren. Nederland staat bekend als grote melkconsument.
Hoewel het in veel boeken niet bij name genoemd wordt, kan deze optelsom resulteren in een aanzienlijke belasting en functieremming van de tractus digestivus, of zelfs verzuring van het gehele organisme. Een intestinale auto-intoxicatie vanuit de stofwisseling wordt denkbaar, en is samen met psychische belasting en exogene toxines veroorzaker van een verdikking en verdichting van de lichaamsvochten. Het interstitiële vocht wordt dichter en troebeler (het gel-stadium), waardoor het organisme minder dynamisch en adaptief wordt. Hoe meer het interstitiële vocht gel wordt, hoe minder goed de interlichamelijke uitwisseling en communicatie wordt, hetgeen leidt tot miscommunicaties (afwijkend gedrag). Zo krijgt IBS zijn eigen plek in de Reckeweg-fasen. Het begint in de depositiefase (afzettingsfase), maar slaat gemakkelijk door naar de impregnatiefase (indringingsfase), waar de meeste klachten tot uiting komen.
Dat voeding een centrale rol speelt wanneer de lichamelijke gesteldheid verstoord wordt, is een oude volkswijsheid. Vroeger zei men: ‘Men is wat hij eet’. Als men ziek is, of IBS heeft, is het simpelweg doorgaan van eten zonder daarbij na te denken alles behalve heilzaam. Hoewel er van nature bij mens en dier de neiging bestaat om bij ziekte niet te eten, is dit voor de moderne westerling een nogal rigoureuze aanpak die moeilijk toepasbaar is. Een milde reiniging van het maagdarmkanaal is echter niet misplaatst. Sterker nog, het is een noodzakelijk begin, wil men bijvoorbeeld ooit preparaten innemen. Het is bij preparaten namelijk maar zeer de vraag of ze gezien de slechte conditie van de tractus digestivus wel opgenomen worden. Een milde reiniging is ondersteunend bij alle mogelijke oorzaken van IBS, en kan uitgevoerd worden in de vorm van bijvoorbeeld een zuurbasedieet. Ook kan, indien men geen dieet wil, gedacht worden aan middelen van preparaatfabrikanten als Solgar en Orthica (Orthoclear van Orthica) om te reinigen, met probiotica als ondersteuning.
Er kunnen therapeutische middelen ingezet worden, mits deze van natuurlijke aard zijn en geen chemische bestanddelen bevatten.
Supplementen:
- magnesium-calcium tabletten,
- vitamine B-complex, en eventueel
- vitamine D (in vet opgelost; in combinatie met vit. A verkrijgbaar)
- lijnzaadolie; bevat veel meervoudig onverzadigde vetzuren bevat. Er zit veel omega-3, 6 en 9 in.
Fytotherapeutica (ter verzachting en ontkramping):
- pepermunt, mentha piperita: thee, dessertlepel per kop, 10 minuten laten trekken; ook bij misselijkheid
- kamille, chamomilla matricaria: thee, des.lep. p. kop, 10 min. trekken)
- venkelzaad, feniculum: thee, des.lep. p. kop, 10 min. trekken)
- lijnzaad, linum: bevat ook vezels; matig bij diarree; 2 el. goed bij obstipatie
Fytotherapeutica (ter ondersteuning van de lever):
- pepermunt, mentha piperita
- leverkruid, eupatorium cannabinum
- brandnetel, urtica
- bonenkruid, satureja hortensis
Echter, een mens kan niet leven op kruiden en supplementen, en het is zeker niet zinvol om deze levenslang in te nemen.
Of het nu gaat om een bacteriële infectie, lactose-intolerantie of stress: mild eten is een pré. Een zuurbasedieet is niet noodzakelijk, maar basische voedingsmiddelen zijn zachtaardiger voor het in dit geval behoorlijk gevoelige organisme, ondersteunen de reiniging van het lichaam, en het houdt in dat de consumptie van de meeste dierlijke producten beter gematigd of gemeden kan worden. Hiermee speel je in op lactose-intolerantie, creëer je een milieu waarin o.a. candida albicans niet meer kan woekeren, en worden een groot aantal zwaar verteerbare producten opzij gezet. De resorbtiecapaciteit van het maagdarmkanaal zal minder gehinderd worden, zoals dat b.v. bij veel vlees en melk gebeurd. Een richtlijn (geen wet) bij het hanteren van voedingsmiddelen die overwegend een basenoverschot geven, is deze: nat, vers, ongeraffineerd en/of zacht. Dit betekend dat droog, niet vers, geraffineerd en/of hard doorgaans zuurvormend is.
Basische producten zijn doorgaans rijk aan metalen, en dat zijn: magnesium, calcium, ijzer, zink, kalium, natrium en koper. De voedingsmiddelen die dit bevatten zijn doorgaans te herkennen aan het feit dat ze volumineus zijn, sappig, zacht, weinig eiwitten en calorieën bevatten. Niet-metalen geven juist een zuur eindresultaat. Het zijn: zwavel, jodium, fosfor, fluor, stikstof en silicium. Voedingsmiddelen die dit bevatten hebben doorgaans als kenmerken dat ze compact, vochtarm, eiwit- en calorierijk zijn.
Zonder therapeutisch advies of kundige begeleiding is het niet verstandig om ineens over te stappen op een meer basisch voedingspatroon.
Voedingsadviezen
Naast de voeding zelf is het van groot belang om te letten op de tijden waarop bepaalde dingen gegeten worden, hoe ze gegeten worden en in welke combinatie:
- Fruit alleen op een nuchtere maag, ‘s ochtends
- Fruit niet in combinatie met groentes
- Aardappels niet in combinatie met peulvruchten
- Peulvruchten in combinatie met granen
- Aardappels in combinatie met groentes
- Geen grote maaltijden nemen; beter is om wat vaker kleinere maaltijden te nemen
- Tussendoortjes mijden; tussendoortjes geven de tractus digestivus geen rust
- Extra goed kauwen en inspeekselen; vergemakkelijkt de vertering
- Niet drinken tijdens het eten; drinken hooguit een halfuur vóór de maaltijd en minstens een uur na de maaltijd; bemoeilijkt de vertering en opname
- Neem niet teveel verschillende producten tegelijkertijd; dit kan gemakkelijk tot rotting en gisting leiden, m.n. bij fruit
- Minder suikergebruik zoveel mogelijk; niet alleen funest voor de vitamine B-spiegel, maar ook zeer voedend voor bepaalde bacteriën
- Drink extra veel water; minimaal 2 liter per dag
- Kook groentes, aardappels en granen goed gaar; dit maakt het lichter verteerbaar en minder prikkelend
Gezegd is niet dat bepaalde producten helemaal niet meer gegeten mogen worden, maar slechts met mate. Voorbeelden zijn vis en peulvruchten.
Let wel: het laatste over voedingsmiddelen is nog lang niet gezegd.
Voedingsmiddelen die bij IBS beter geminderd of (tijdelijk) gemeden kunnen worden:
- vlees (vis kan wel, maar alleen vers of diepgevroren)
- ei (zwaar verteerbaar, geeft gauw rotting)
- kaas (zwaar verteerbaar; zeer voedend voor bepaalde bacteriën)
- (koe)melk (zwaar verteerbaar; zeer voedend voor bepaalde bacteriën)
- margarine, halvarine e.d.
- vet (met uitzondering van koudgeperste oliën; wel met mate!)
- koffie
- alcoholhoudende dranken
- koek
- snoep
- gebak
- sterke kruiden en specerijen (prikkelt de darmen)
- kant-en-klare maaltijden (bevat kunstmatige toevoegingen en minder voedingsstoffen)
- snacks
- peulvruchten (zwaar verteerbaar; bevat veel zetmeel; kan gisting veroorzaken)
- koolsoorten (zwaar verteerbaar; kan gisting veroorzaken)
- pruimen en abrikozen (kunnen eenvoudig gisting veroorzaken)
- ui, prei, knoflook (sterke prikkel voor de darmen; wekt flatulentie op)
- (rogge)brood (biologisch zuurdesembrood mag wel; let op glutenintolerantie)
- aardappels (bevat veel zetmeel)
- rauwkost (wortels, ui, sla etc.; zwaar verteerbaar; blancheren in een koekenpan; consumptie liefst ‘s middags)
- bleekselderij (erg prikkelend)
- koolzuurhoudende dranken
- frisdranken (alles uit pakken en flessen)
- chocolademelk
- spruitjes
- hopscheuten
- artisjok
- champignons (een schimmel)
- muesli (zwaar verteerbaar)
Voedingsmiddelen die basisch en/of gunstig zijn bij IBS:
Ook bij vitamine B tekort
- volkoren graanproducten (zo ongeraffineerd mogelijk; beste zijn boekweit, maïs, quinoa en amarant; bij brood: denk aan zuurdesem)
- aardappelen
- peulvruchten (met mate)
- noten (met mate; m.n. walnoten en amandelen en hazelnoten; ongebrand en ongezouten!)
- vloeibare melkproducten (let op mogelijke overgevoeligheid; m.n. kwark en biogarde, moeten rechtsdraaiend zijn; aandachtspunt bij calciumdeficiëntie)
- pitten en zaden (b.v. pijnboompitten en sesamzaad)
- ei (slechts nu en dan)
- vis
- banaan
- soja (ook zeer basisch; geldt ook voor sojaproducten als tofu)
Ook voor meervoudig onverzadigde vetzuren
- lijnzaadolie (2 el. per dag)
- olijfolie (om in te bakken)
- pinda’s (met mate)
- noten (m.n. amandelen en hazelnoten; ongebrand en ongezouten!)
Ook voor vitamine D
- vette vis (zalm, makreel, paling, heilbot, tonijn, sardien)
- ei (m.n. de dooier; met mate)
- roomboter
Ook voor magnesium (en calcium)
- banaan
- groene groenten (magnesium is een bestanddeel van het bladgroen)
- volkoren graanproducten (zo ongeraffineerd mogelijk; beste zijn boekweit, maïs, quinoa en amarant; bij brood: denk aan zuurdesem)
- noten (met mate; amandelen en hazelnoten bevatten tevens calcium; ongebrand en ongezouten!)
- zaden (b.v. lijnzaad)
- peulvruchten (met mate; rekening houden met zuurvorming en gasvorming)
- aardappels
- jonge kaas (m.n. jonge geitenkaas; liever geen koeienkaas)
Verdere voedingsmiddelen met een basenoverschot
- gedroogd fruit (m.n. abrikozen, rozijnen en vijgen zijn zeer basisch; liefst ongezwaveld; let op gisting)
- vers fruit (in het algemeen; soms liever geen citrusvruchten)
- verse groentes (boerenkool bevat relatief meer calcium; m.n. komkommer, tomaat, spinazie, sperziebonen en rammenas zijn zeer basisch; andijvie, wortels en witlof zijn leverondersteunend)
- kokosnoot
- room (opletten met bact. infecties en lactose-intolerantie)
- honing (opletten met bact. infecties i.v.m. suikers)
- sojabonen (enige peulvrucht die basisch is; zeer hoog basenoverschot)
- verse tuinkruiden (b.v. peterselie en basilicum)
Speciaal
- glutenvrij brood e.d. (bij coeliakie)
Samenvatting IBS & Voeding
Adviezen:
- Fruit alleen op een nuchtere maag, ‘s ochtends
- Fruit niet in combinatie met groentes
- Aardappels niet in combinatie met peulvruchten
- Peulvruchten in combinatie met granen
- Aardappels in combinatie met groentes
- Geen grote maaltijden nemen; beter is om wat vaker kleinere maaltijden te nemen
- Tussendoortjes mijden; tussendoortjes geven de tractus digestivus geen rust
- Extra goed kauwen en inspeekselen; vergemakkelijkt de vertering
- Niet drinken tijdens het eten; drinken hooguit een halfuur vóór de maaltijd en minstens een uur na de maaltijd; bemoeilijkt de vertering en opname
- Neem niet teveel verschillende producten tegelijkertijd; dit kan gemakkelijk tot rotting en gisting leiden, m.n. bij fruit
- Minder suikergebruik zoveel mogelijk; niet alleen funest voor de vitamine B-spiegel, maar ook zeer voedend voor bepaalde bacteriën
- Drink extra veel water; minimaal 2 liter per dag
- Kook groentes, aardappels en granen goed gaar; dit maakt het lichter verteerbaar en minder prikkelend
Niet (te veel) eten:
- zuurvormende producten (hard, oud, droog, geraffineerd)
- scherpe en prikkelende producten
- dierlijke producten
- zwaar verteerbare producten
- gistingvormende producten
- dus: vlees, ei, oude kaas, melk, peulvruchten, snoep, gebak, frisdrank, koffie, alcohol, ui, knoflook, sambal, kerrie, (gedroogde) pruimen, gedroogde abrikozen, snacks, spruitjes, bleekselderij, champignons, koolsoorten etc.
Wel (met mate) eten:
- basische producten (zacht, jong, sappig, vers)
- milde niet-prikkelende producten
- plantaardige producten
- lichtverteerbare producten
- Dus: aardappels, groentes, fruit, water, kruidenthee, koudgeperste oliën, biogarde, kwark, tofu, soja, noten, zaden/pitten, brood, kokos, honing, roomboter, vette vis,
Supplementen (natuurlijk, zonder toevoegingen):
- vitamine B complex
- magnesium-calcium
- vitamine D
- lijnzaadolie
Kruiden:
- mengsel 1 verzachtend: kamille, venkelzaad, lijnzaad, pepermunt. Mengsel 2 voor de lever: pepermunt, leverkruid, brandnetel, bonenkruid
- 1 tl. p. kop, 3 x daags 3 weken lang
Bronvermelding
‘Het gebruik van oliën en vetten’ (naar ´Feiten over Vetten´, door dr. Mary G. Enig, ISBN 90-806706-18), door drs. Claudia Schlax en Pim Dekker. In Nederland uitgeven door Drukkerij Bakker. Zie voorts:
http://www.witsenburg.net of
info@witsenburg.net.
‘Merck Manual medisch handboek’, In 2005 uitgegeven in het Nederlands door Bohn Stafleu Van Loghum. ISBN 90-313-4300-5.
‘Voeding; bij gezondheid en ziekte’, door N. E. Stegeman. In 2003 uitgegeven door Wolters-Noordhoff bv. ISBN 90-01-80985-5.
‘De natuurlijke gezondheidswijzer’, door Henny de Lint. In 2005 uitgegeven door Uitgeverij De Kern. ISBN 90-325-0976-4.
‘Module Natuurgeneeskunde Theorie’, door Florentine van Vollenhoven. Eigenhandig uitgebracht als reader in 1999.
‘Reader Fytotherapie’, door Saskia Nieboer. Eigenhandig uitgebracht als reader in 2006.
´De actuele voedingsmiddelentabel´, door Elsa Veer. ISBN 90-389-0138-0
http://www.vitaal.nl/content.jsp?objectid=790